De brug tussen research en realiteit
Het curriculum van onderzoeker Veerle Spaepen leest niet bepaald lineair: haar polyvalente parcours slingert tussen onderzoeken en ondernemen. Meer nog, in bijzonder krachtige concepten brengt Veerle beide basisingrediënten van haar boeiende biografie samen.
Transitie als motor van ambitie
Sinds 1 januari is Veerle als onderzoeker aan de slag bij Thomas More. Haar actuele arbeidssituatie reserveren we graag als toetje: een beklijvende blik op de goedgevulde en gevarieerde geschiedenis van deze dynamische duizendpoot vormt de pittige plat de résistance.
“Ik ben master in sociologie en politieke wetenschappen. Al tijdens die opleiding was ik gebeten door transitie, en vanuit die initiële interesse werd verduurzaming de rode draad van mijn professionele parcours. In mijn eerste job kreeg die rode draad een groen tintje: mijn werkdomein was energetisch bouwen, waardoor mijn duurzame blik werd gekleurd door een ecologische bril. Vervolgens kwam ik bij Levanto in contact met de sociale economie, waardoor mijn veranderingsgerichte visie een sociale speerpunt kreeg. Het was een bijzonder prikkelende periode, waarin ik als projectmanager ecodesign voor het eerst de brug sloeg tussen ecologie en economie én tussen denken en doen. Die duale dynamiek zou een constante worden in mijn beroepsmatige bestaan, waarbij mijn hart toch net wat sneller slaat van onderzoeken dan van ondernemen. In die optiek ging ik aan de slag bij Vlaanderen Circulair, waar ik me kon verdiepen en vervolmaken in de circulaire economie.
Het begon als een theoretisch traject, maar ontwikkelde al snel tot iets meer praktisch. Ik ontwikkelde het donutmodel voor Close the Loop, door strategieën binnen de circulaire economie toe te passen op de praktijk van de fashion. Ik kon dat alleen maar doen dankzij de toetsing bij het netwerk van ondernemers, dat door Flanders DC werd aangebracht. Flanders DC gebruikt het model nu verder en tilt het naar een hoger niveau in hun begeleidingstraject voor modeondernemers die daadwerkelijk opteren voor een verduurzaming.
Het was mijn eerste kennismaking met de modewereld en het unieke universum is nog steeds een bron van inspiratie in mijn zoektocht naar duurzame innovatie: aan mode hangt vaak een verleidelijk verhaal en storytelling is echt een essentieel element om transitie te stimuleren en mensen te activeren.”
Ondernemen als experiment: een eigen zaak met een ongewoon rendement
Het project voor de modewereld had een ‘fashionerende’ impact op Veerle en voedde de goesting om zelf de handen uit de mouwen te steken in het modemilieu.
Met ‘Les Rebelles’ richtte ze samen met Emelie Vervecken een eigen researchlab op, waarbij ze graag experimenteert met labo’s in de realiteit.
“’Les Rebelles’ is mijn geesteskindje en als onafhankelijke onderzoeker hanteer ik de onderzoeksmethode die mij het beste ligt: realiteitsgerichte research, waarbij ik zowel voeling hou met mijn hartslag als onderzoeker als met de polsslag van de maatschappij. The proof of the pudding is in the eating en theoretische modellen worden in echte ondernemingen op haalbaarheid en schaalbaarheid getest. Ik initialiseer het concept, haal eruit wat ik voor mijn researchdoeleinden nodig heb en laat het dan over aan een robuuste rechterhand, die van bij de start voor de operationele leiding instaat. Eigen aan experimenteren is het trial and error principe. Dat werd snel duidelijk bij ‘Les Rebelles d’Anvers’, waarbij we met een kledingbibliotheek een duurzaam alternatief voor fast fashion wilden aanbieden: de praktijkproef leerde ons dat het mooie model amper levensvatbaar is.
Edo Collective blijkt wel aan te slaan: samen met Lien De Grom zette ik een coöperatief retailmodel op poten. We startten met tien coöperanten en minder dan een jaar later is dat aantal verdrievoudigd. Edo Collective verenigt dertig diverse modemerken, die hun ontwerp stoelen op minstens één van de invalshoeken van het duurzame drietal dat aan de basis ligt van het concept: the circular approach, the slow approach of the ethical approach. Door de overhead te delen, vergroten we de overlevingskansen van beginnende bedrijfjes in een sector waar kleinschalige concepten vallen als vliegen. Onder één dak ontstaat een heel dynamische drive, waarbij de verschillende coöperanten dichtbij hun core kunnen blijven én er ruimte ontstaat om die expertise ook in te zetten ten bate van de grotere groep. Zo is er bijvoorbeeld iemand die die website op poten heeft gezet en onderhoudt, terwijl een ander de sociale media beheert en een derde zijn kennis van onlinemarketing graag met minder beslagen beginners deelt. Het is maar een kleine greep uit het grote en gevarieerde gamma ‘diensten’ dat het gemeenschapsgevoel doet groeien en de kosten laat dalen. Ik beschouw mezelf als bevoorrechte toeschouwer van deze organische ontplooiing, al moeten Lien en ik er als initiatiefneemsters wel over waken dat de inspanningen gevaloriseerd worden: participanten die door hun inzet de overhead van de groep verkleinen, zien hun inspanningen ‘in natura’ vertaald naar een kleinere financiële bijdrage. Voorlopig is het dus een win-win.
Coöperatie in de mode is een krachtig concept
Het experiment leert dat het coöperatieve model binnen de modesector een krachtig concept is: dankzij een brede basis en een dito betrokkenheid heeft Edo Collective een lang leven voor zich en realiseert elke coöperant met zijn bedrijf de duurzame dynamiek die hij ook in zijn eindproducten wil bereiken. Ik wilde ook onderzoeken of ondernemen in groep een zelfregulerende zaak is, maar die vraag moet ik negatief beantwoorden: ondanks een waslijst aan individuele initiatieven en innovatieve ideeën is er toch nood aan een polyvalente project-manager, die indien nodig de dynamiek wat stuwt en stuurt. Edo Collective is in uitstekende handen bij Lien, waardoor ik met een gerust geweten een stap opzij kan zetten om me opnieuw in een smakelijk stuk research vast te bijten.”
I want More: als onderzoeker aan de hogeschool terug naar de core!
Veerle is bijzonder beslagen in de circulaire economie, ook op haar persoonlijke professionele piste maakt ze rondjes die haar steeds bij een vergelijkbaar vertrekpunt brengen: ongeremd onderzoeken. Sinds 1 januari is ze als onderzoekster aan de slag bij Thomas More: in rechtstreeks contact met de komende lichting werknemers zit ze vlakbij de bron, en uiteraard hoopt ze dat het daar knettert van energie.
“Als onderzoeker bestaat mijn werkdomein bij Thomas More uit innovatieve businessmodellen en futureproof ondernemen: omdat ik al wel wat expertise heb op dat vlak, lijkt het me bijzonder boeiend om de materie vanuit een andere invalshoek te bekijken. Ik wil inzoomen op de zachte kant van business en ga trachten uit te vissen welke impact ‘purpose’ heeft op de maatschappij in het algemeen en op het professionele parcours in het bijzonder. Uiteraard mag ik als onderzoeker geen voorafnames maken, maar mijn intuïtie zegt me dat een betekenisvolle bijdrage en zingeving prominente pijlers zullen zijn in de toekomstgerichte transitie. Er beweegt heel veel op dit moment, maar voor een échte duurzame doorbraak kijken de verschillende partijen nog iets te vaak in elkaars richting. De politiek zal niet de motor zijn achter de veranderingen, al kan ze die met een krachtig beleid wel stimuleren. Terecht wordt er veel verwacht van de consument, die een stevige stem heeft, maar die nog iets te vaak gebruikt om zich erover te beklagen dat duurzamer ook duurder is. Toch is er al veel gebeurd en worden er wel degelijk substantiële stappen gezet: zowel op het vlak van voeding als van kleding zorgen betaalbare bio-varianten bijvoorbeeld voor een attractief alternatief. De tweedehandstrend bewijst dat ook steeds meer consumenten resoluut prijs-én milieubewuste modellen in de armen sluiten.
Dé grootste verandering wordt verwacht vanuit het bedrijfsleven en ik volg die visie. Bedrijven zijn steeds meer bezig met focus en impact en beïnvloeden zo een grote groep mensen. En hoewel heel wat CEO’s ongetwijfeld dynamische denkers en duurzame doeners zijn, denk ik toch dat een onstuitbare onderstroom de motor van de transitie zal zijn: ik verwacht veel van bottom-topveranderingen en ik denk dat de toekomstige werknemers zo veel waarde zullen hechten aan employer branding en verbondenheid, dat bedrijven die niet meegaan in die sustainable switch het heel moeilijk zullen krijgen. Tijd dus om die hypothese te staven met research en een reality check!”