“We ijveren voor een versnelling van de Europese agrobiotech”

Vlaanderen heeft heel wat te bieden op vlak van agro-voedseltechnologie dankzij bedrijven en onderzoeksinstellingen. Om het ecosysteem te versterken werd zo’n twee jaar geleden door flanders.bio en verschillende spelers uit het landschap het Agri-foodtech Flanders platform opgericht. De werking ervan komt nu volop op kruissnelheid, maar er is ook een heet hangijzer om aan te pakken. “Voor wat de introductie van innovatieve technologieën betreft, hinkt Europa hopeloos achterop in vergelijking met bijvoorbeeld de Verenigde Staten”, stelt Dajo Smet, Programme Manager bij flanders.bio.

Toonaangevend in agrobiotech

Flanders.bio, opgericht in 2004, is een dynamische clusterorganisatie die de sector van life sciences en biotech in Vlaanderen vertegenwoordigt. Aanvankelijk lag de focus van deze cluster op farma en gezondheid. Maar Vlaanderen is ook toonaangevend in agrobiotech en agrotech, vandaar de idee om Agri-foodtech Flanders in het leven te roepen.

Technologische innovatie

Het doel is om kennisuitwisseling, samenwerking en verdere technologische innovatie te stimuleren en het Vlaamse ecosysteem in kaart te brengen. Het platform bestaat uit bedrijven en onderzoeksinstellingen - zoals VIB, VITO en ILVO - maar er wordt ook een brug geslagen naar de academische wereld.

Uitdagingen in agrobiotech

Dajo Smet: “Maandelijks houden we overleg om ideeën te spuien, expertise van bedrijven en onderzoeksinstellingen te verkennen, na te denken over de uitdagingen die zich stellen en de mogelijke oplossingen. Aan de hand van werkgroepen wordt er actief gewerkt rond specifieke thema’s zoals alternatieve gewasbescherming en groeistimulatoren, eiwittransitie, nieuwe en veredelde gewassen, slimme en precisielandbouw.”

Sterke reputatie in agro-voedingstechnologie

Op 28 april organiseerde Agri-foodtech Flanders in samenwerking met Flanders Investment & Trade (‘FIT’) een matchmaking evenement met North Carolina.

“Het is voor ons een hele opsteker om samen te werken met de Research Triangle in North Carolina, gerenommeerd voor zijn agrobiotech expertise. Dit bevestigt de sterke reputatie van Vlaanderen in de agro-voedingstechnologie. Tegelijkertijd is het jammer vast te stellen dat onze Vlaamse bedrijven soms genoodzaakt zijn om voor hun productie naar de Verenigde Staten uit te wijken. Zij zien zich daartoe verplicht omdat de Europese regelgeving rond bijvoorbeeld nieuwe gewasbeschermingsmiddelen niet aangepast is.”

Dajo Smet geeft het voorbeeld van het Gentse bedrijf Biotalys, actief in biologische gewasbescherming. Het bedrijf heeft in North Carolina een kantoor geopend om de producten eerst daar op de markt te brengen. Dat kan namelijk veel sneller en makkelijker dan in Europa.

In het kader van internationalisatie wil Agri-foodtech Flanders later dit jaar ook nog een matchmaking opzetten met de collega’s in Wageningen (Nederland). Ook Australië is voor Vlaanderen een interessante regio om mee samen te werken.

Agrobiotech position paper voor Europa

Agri-foodtech Flanders wil dit jaar ook werk maken van een zogenaamde ‘Position Paper’. Het document moet Europa aanmoedigen om de regelgeving bij te sturen.

“Een position paper kan je vergelijken met een aangetekende brief. We willen Europa erop wijzen dat er in ons land en bij uitbreiding in heel Europa heel wat potentieel is op vlak van agrobiotech en agrotech oplossingen die essentieel zijn voor de transformatie naar een meer duurzame landbouw en gezondere voeding. Maar Europa schiet zichzelf in de voet. Zolang de regelgeving niet wordt bijgestuurd, bemoeilijkt het Europa om haar eigen doelstellingen te behalen.”

Farm to Fork

Zo moeten biologische gewasbeschermingsmiddelen in Europa dezelfde procedures ondergaan als chemische gewasbeschermingsmiddelen om na te gaan of ze doeltreffend en veilig zijn. Eigenlijk gaat het over een geheel andere categorie van producten die een beoordelingsprocedure op maat zouden moeten krijgen.

“De duur om een nieuw biologisch gewasbeschermingsmiddel in Europa te registreren loopt op tot 3,5 jaar terwijl dit in Amerika in 2 jaar minder kan. Met het oog op de ‘Farm to Fork’ doelstellingen voor 2030, is dit een belangrijk verschil.”

Precisie veredeling van gewassen

Eenzelfde problematiek doet zich voor bij precisie veredeling: “Met biotechnologie kan je gericht mutaties, die ook in de natuur of door klassieke veredeling optreden, versneld realiseren. In Europa mogen geen gemodificeerde gewassen ingezet worden, terwijl we dat in Azië en Amerika wel zien. Er is nochtans voldoende bewijs dat gewassen bekomen door precisie veredeling minstens zo veilig zijn als deze verkregen door klassieke mutagenese.”

Farm to Fork position paper

Dajo Smet vertelt nog dat EuropaBio, de evenknie van flanders.bio, reeds een ‘Farm to Fork Strategy’ position paper heeft ingediend bij de Europese Commissie. Agri-foodtech Flanders hoopt de erkenning van innovatieve technologieën en vraag naar aangepaste regelgeving met de Belgische paper flink te ondersteunen.

Tekort aan voedsel

Het is volgens Dajo Smet absoluut noodzakelijk om innovatieve technologieën zoveel mogelijk in te zetten in de landbouw: “Met de aanhoudende bevolkingsgroei dreigt er tegen 2050 een groot tekort aan voedsel te zijn. De grond die we nu voor landbouw ter beschikking hebben, moeten we veel beter benutten. Zo moeten we werken met gewassen die minder water en bemesting nodig hebben en beter tegen droogte en plagen kunnen. Alternatieve gewasbeschermingsmiddelen en groeistimulatoren moeten samen met veredelde en nieuwe gewassen meer duurzame landbouw toelaten. Het doel is dus om ze complementair te gebruiken met het oog op een grotere opbrengst en tegelijk een verminderde druk op het milieu. Daar wordt over de hele waardeketen heen volop aan gewerkt, vanaf veld tot bord.”

Samenwerking met Flanders’FOOD

Ook Flanders’FOOD, de speerpuntcluster van de voedingsindustrie, is een partner van Agri-foodtech Flanders.

“Onze doelstellingen zijn complementair aan die van Flanders’FOOD. De samenwerking heeft zijn vruchten al afgeworpen. We kunnen wel nieuwe technologieën en producten in de markt zetten, als deze oplossingen in de praktijk moeilijk realiseerbaar zijn, komen we geen stap verder. Het is belangrijk om na te gaan of de technologische innovaties uit onze industrie ook praktisch inzetbaar zijn.”