Bedrijfswagen, of toch maar cash for car of mobiliteitsbudget: hoe raken je werknemers snel en voordelig op het werk?

De fiets

Heel wat werknemers wonen op hooguit een halfuur fietsen van het werk of een station. De fiets is voor hen een perfect alternatief voor een bedrijfswagen. Fietsen heeft namelijk heel wat voordelen, ook voor je bedrijf: actieve werknemers zijn gezonder, productiever en minder gestresseerd. Voor verplaatsingen in de drukke binnenstad is de fiets vaak zelfs sneller dan de auto. Een (snelle) elektrische fiets vergroot de ‘actieradius’ van je werknemers nog verder.

Ook op sociaal en fiscaal vlak is de fiets beslist het overwegen waard. Je kunt je medewerkers namelijk een RSZ- en belastingvrije fietsvergoeding van maximaal 0,24 euro per effectief getrapte  kilometer geven. Sinds 1 januari 2019 telt deze vrijgestelde vergoeding ongeacht het soort fiets waarmee de werknemer pendelt – van de stadsfiets of bakfiets tot de speed pedelec. Mooi meegenomen voor jou: de fietsvergoeding geldt als 100% aftrekbare bedrijfskosten.

Om het fietsen extra aan te moedigen, kun je als bedrijf ook zelf fietsen ter beschikking stellen van je medewerkers, al dan niet via een leasingformule. Bedrijfsfietsen die werknemers effectief gebruiken voor hun woon-werkverplaatsingen vormen een volledig vrijgesteld sociaal voordeel. Bovendien zijn de bijhorende kosten volledig aftrekbaar voor jou als werkgever.

Het openbaar vervoer

Met trein, tram of bus pendelen, heeft enkele voordelen ten opzichte van de wagen. Je hebt minder filestress, hoeft je geen zorgen te maken over parking en onderweg heb je vaak tijd om nog even enkele kleine taken af te werken. Zo kun je de mailbox thuis gesloten laten.

Als werkgever moet je in principe tussenkomen in de abonnementskosten voor je werknemers, zonder socialezekerheidsbijdragen te hoeven betalen. Dat kan een stimulans zijn voor je medewerkers om de wagen te laten staan. Er zijn enkele aandachtspunten, afhankelijk van het vervoermiddel in kwestie:

• Komt je medewerker met de trein naar het werk, dan ben je wettelijk verplicht een deel van het abonnement terug te betalen. Er is geen minimumafstand vastgelegd. De tussenkomst bedraagt gemiddeld 75%.
• Pendelaars die de bus, tram of metro nemen, komen pas in aanmerking als ze minstens 5 km (enkele reis) afleggen. Die minimumafstand kan lager liggen in je paritair comité of afgeschaft zijn door bepaalde cao’s.

De mobiliteitsvergoeding of ‘cash for car’

In 2018 introduceerde de overheid de mobiliteitsvergoeding, de zogenaamde ‘cash for car-regeling’. Met die ingreep wil de overheid het aantal salariswagens op de weg – en de bijbehorende filedruk – doen afnemen. Zoals de naam ‘cash for car’ aangeeft, houdt de regeling in dat werknemers hun bedrijfswagen (of hun recht op zo’n wagen) mogen inruilen voor een som geld die ze vrij kunnen besteden. Het concrete bedrag van de mobiliteitsvergoeding hangt af van de cataloguswaarde van de wagen in kwestie: hoe groter die waarde, hoe hoger de mobiliteitsvergoeding. Ook een tankkaart zorgt voor een hogere vergoeding. Werknemers die een eigen bijdragen betaalden voor de salariswagen, zien hun mobiliteitsvergoeding daarmee dalen. Met het bedrag dat werknemers in ruil voor hun wagen (en tankkaart) krijgen, moeten ze zelf hun woon-werkverkeer financieren. Wanneer je toch nog tussenkomt als werkgever, zal dat bedrag beschouwd worden als loon en onderworpen worden aan socialezekerheidsbijdragen en belastingen. Er geldt een specifieke uitzondering voor wie (het recht op) de bedrijfswagen al voldoende lang cumuleerde met een tussenkomst in de kosten voor opebaar vervoer, een fietsvergoeding of een bedrijfsfiets.

De mobiliteitsvergoeding geldt niet als loon, dus werkgever of werknemer betalen geen gewone socialezekerheidsbijdragen. De werkgever betaalt wel een solidariteitsbijdrage aan de RSZ die gelijk is aan de CO2-solidariteitsbijdrage van de ingeruilde salariswagen (of de wagen waarop men recht had). Op fiscaal vlak wordt de mobiliteitsvergoeding ongeveer op dezelfde manier als een salariswagen behandeld. Werknemers worden belast op een bedrag dat het resultaat is van de formule (cataloguswaarde x 6/7) x 4%. De eventuele eigen bijdrage van de werknemer wordt ook in mindering gebracht  van het belastbaar voordeel verbonden aan de mobiliteitsvergoeding.

• Meer weten over cash for car? SD Worx nam de regeling onder de loep.
• Bereken zelf hoeveel je werknemers zouden krijgen wanneer ze hun wagen inleveren

Het mobiliteitsbudget

Omdat niet alle werknemers hun bedrijfswagen kunnen of willen opgeven, werd in 2019 het mobiliteitsbudget uitgewerkt. Hiermee trekt de overheid voluit de kaart van multimodaliteit en duurzaamheid. Het mobiliteitsbudget is gelijk aan de totale werkgeverskosten van de wagen die de werknemer in kwestie inlevert of waarop hij recht heeft. Dit budget kunnen medewerkers naar eigen keuze besteden aan duurzame vervoersmiddelen die jij als werkgever hen aanbiedt. Het grote verschil met  cash-for-car is dat de wagen hier wel een optie blijft. Alleen zal die milieuvriendelijker moeten zijn.

 WVooral de combinatie van duurzame mobiliteitsmiddelen wordt gestimuleerd. Met het budget kun je bijvoorbeeld ook een fiets kopen, of een volledig elektrisch aangedreven motorfiets. Ook hippere modi zoals een elektrische step, een monowheel of hooverboard kun je aanschaffen met het mobiliteitsbudget. Maar uiteraard ook een abonnement voor het openbaar vervoer (woon-werk-gerelateerd) of voor deelwagens of -fietsen. De mogelijkheden zijn legio. Wat de medewerker besteedt in de zogenaamde tweede pijler (duurzame mobiliteit) is volledig vrijgesteld van socialezekerheidsbijdragen en belastingen.

Wat niet gespendeerd werd aan een wagen of duurzame mobiliteit, wordt aan het einde van elk kalenderjaar als premie uitbetaald. Deze premie is belastingvrij; de werknemer betaalt er wel een bijzondere socialezekerheidsbijdrage op van 38,07%.

Werk maken van mobiliteit, het werkt

Van uren slijten in de file wordt niemand blij. Als je als werkgever alternatieven voor de auto aanbiedt en stimuleert, draag je zorg voor het welzijn van je werknemers en hun productiviteit. Tegelijk zet je jezelf in de kijker als een duurzame, toekomstgerichte onderneming waar het aangenaam werken is.