KMOinsider Breakfast: Haven & Industrie

26 maart 2018 - Moderator Johan Van Rooy steekt in het nieuwe Havenhuis van wal met een pittige vraag.
Hij vraagt zich luidop af of de Vlaamse havens het hoofd boven water zullen houden in een sector waar maritieme mastodonten steeds meer het laken naar zich toetrekken.

Is fuseren een noodzaak om te overleven?

Alle blikken richten zich meteen op Frédéric De Vreese als ‘ervaringsdeskundige’: recent bundelden de havens van Gent en Terneuzen hun krachten in een project dat de naam North Sea Port draagt.  Frédéric benadrukt dat er in ‘zijn’ project geen sprake was van enige druk of dwang en dat alle factoren gewoon samenvloeiden in een organische overeenkomst: “Het heeft een tijdje geduurd, maar eigenlijk is de fusie tussen Gent en Terneuzen de logica zelve. Infrastructureel en geografisch waren er alleen maar voordelen. We hadden al lang een gezamenlijke ‘voordeur’ en de kapiteinskamers zaten al samen. Een ‘menselijke match’ blijft echter een basisvoorwaarde en dat zat de laatste jaren bijzonder snor. Na een uitvoerige studie vroegen beide partijen de hand van hun partner en alle betrokkenen, ook de stakeholders, gaven wat graag hun ja-woord voor het gemengde huwelijk.”

Professor Vanelslander knikt instemmend. Diverse masterproeven toonden aan dat een fusie slechts slaagkansen heeft als alle factoren goed zitten: naast het geografische en het infrastructurele mag de menselijke en culturele impact zeker niet onderschat worden.

Of is het water toch te diep?

Die stelling blijkt een gemeten voorzet en Danny Deckers is er als eerste bij om hem binnen te koppen: zouden Antwerpen en Zeebrugge niet beter tot de actie overgaan in plaats van elkaar vrijblijvend te besnuffelen? Eminence grise Francis Rome kan putten uit zijn enorme ervaring als hij antwoordt: “Tussen Gent en Terneuzen is de liefde vanuit de basis gegroeid en het was slechts een kwestie van tijd om ook de top te charmeren: het was echt het schoolvoorbeeld van hoe één plus één drie wordt. Antwerpen en Zeebrugge zien elkaar toch eerder als concurrent dan als complement.”

Ervaring is één ding, maar niemand lijkt beter geplaatst dan Emmanuel Van Damme om de huidige situatie correct in te schatten: “Het briesje van het gesnuffel dat Danny aanhaalde is in kracht toegenomen en is een zeer positieve wind geworden. Zonder concrete fusieplannen uit te spreken, werken Antwerpen en Zeebrugge intensief samen over de hinterlandproblematiek. Ook de Vlaamse regering en de plaatselijke overheden geven ons bij die missie de wind in de zeilen.”

Bedrijvigheid wordt beloond

Dennie Lockefeer en Joost Naessens kwamen als vertegenwoordigers uit de bedrijfswereld nog niet aan het woord, maar nu gaan ze nadrukkelijk mee aan boord. Hun mening klinkt als uit één mond: aanpassen aan de wensen van rederijen en bedrijven houdt de haven gezond.

Joost verwoordt het standpunt van een gigant als BASF: “Wij zijn havenneutraal: wij hechten veel meer belang aan de diensten van de grote rederijen dan aan de haven waarin die diensten geleverd worden. Het zijn de rederijen die de orde van de dag bepalen, niet langer de havens. Als rederijen bepaalde verwachtingen uitspreken of zelfs eisen stellen, zouden havens of regio’s niet mogen twijfelen om bijvoorbeeld te fuseren, want anders zouden ze de boot wel eens kunnen missen.” Danny kan alleen maar beamen dat het maritieme landschap ingrijpend veranderd is: de klanten kunnen zonder de Belgische havens, maar die havens kunnen niet zonder hun klanten. Hij benadrukt dat hij met die uitspraak geen cavalier seul speelt, maar dat ook Jacques Vandermeire als CEO van het Antwerpse Havenbedrijf die mening is toegedaan.

De haven is een facilitator

Professor Vanelslander zorgt voor een neutrale maar geenszins neutraliserende stem: “In heel de maritieme wereld worden allianties gesloten. Alleen de havens zelf blijven achter, waardoor ze een relatief kleine garnaal zijn in een zee die wordt gedomineerd door multinationals. De haven is daardoor een facilitator geworden en is niet langer de monopoliserende machthebber die alles kan opleggen.” Dennie Lockefeer zet die boude bewering kracht bij met een praktijkvoorbeeld: “Het is de industrie die bepaalt wat er met zijn lading gebeurt en alle andere partijen moeten volgen. Van Moer moet ervoor zorgen dat die lading snel en veilig de bestemming bereikt. Om dat doel te bereiken, is het echt survival of the fittest: aanpassen aan de gewijzigde noden of uitsterven. Van Moer is begonnen als vrachtwagenchauffeur, maar de congestie stak ons stokken in de wielen. Op dat moment zijn we gaan investeren en diversifiëren om toch een optimale dienstverlening voor de klant te kunnen garanderen. Uitdagend, maar ook boeiend, zeker in een regio waar opslag en vervoer geenszins een evidentie zijn.”

Dennie krijgt bijval van Joost: “Bijna tien jaar geleden begon het trein- en wegverkeer al helemaal dicht te slibben. BASF investeerde in 2009 al in een binnenvaartterminal, wat toen best revolutionair was. Wij zijn echt vragende partij voor alternatieven, maar we merken dat men van hogerhand nog niet altijd klaar is om die transitie te faciliteren.”

Stilstaan is achteruitgaan

Mobiliteit. Het blijkt een belangrijk pijnpunt. Dichtslibbende verkeersaders zorgen voor herhaalde infarcten die levensbedreigend worden in een sector waar tijd echt geld is. Tijdens de rit naar het Havenhuis berichtte de radio uitvoerig over de IJzeren Rijn. Vermoeden de gesprekspartners dat die zoden aan de dijk zal brengen?
Danny geeft als eerste zijn mening: “Of de Ijzeren Rijn hét antwoord zal bieden, weet ik niet, maar het is alvast hoog tijd voor actie: in België en nog meer in Duitsland staat het verkeer volledig stil. Voor die twee landen is een alternatief transportnetwerk onontbeerlijk. Nederland ontspringt de dans enigszins, wat een remmende factor zal zijn bij het overleg over de Ijzeren Rijn. De grote rem is ongetwijfeld het kostenplaatje. Erger nog: voor de overheid is dit geen prioriteit.”

Proactief en overtuig investeren

Joost voelt de blikken in zijn richting priemen, maar hij is stellig: ook de industrie zal de facilitering en de financiering van het project niet voor zijn rekening willen nemen. “Bij het uittekenen van een nieuw traject is het essentieel om proactief en overtuigd te investeren in een netwerk dat alleen voor goederenvervoer is bestemd. In België heeft het personenverkeer altijd voorrang op het goederenverkeer en dat is economisch nefast.”

Professor Vanelslander knikt begripvol: “De situatie in Vlaanderen is redelijk uniek: bevolking, productie, opslag en vervoer zijn door elkaar verweven in een gebied ter grootte van een zakdoek. Dat leidt tot interferentie en ineffiëntie. Het is heel belangrijk om alle data goed te analyseren en vervolgens een ambitieus toekomstplan te realiseren.”

Danny is het volmondig eens met die stelling, maar hij vult ook aan dat er met kleine en haalbare stapjes ook al grote sprongen voorwaarts kunnen gemaakt worden: “De huidige metingen wijzen op een enorm gebrek aan efficiëntie. Zo rijdt 43 % van de vrachtwagens met een lege container. Concreet vertaald betekent dit dat bijna alle vrachtwagens geladen naar hun bestemming rijden en leeg terugkeren. Dat mag in deze tijden bijna misdadig genoemd worden! Daar zou een internationale matchmaker moeten komen die verplicht om samen te werken en te optimaliseren.”

Havens (z)onder stroom: de vrees voor het Doelscenario

De lang aangekondigde kernuitstap zal er willens nillens komen, al is de termijn nog onduidelijk. Wacht de haven een langzame en pijnlijke dood als de stekker eruit wordt getrokken? Is men in en om de haven actief bezig om het vuur brandend te houden?

Danny knikt als vertegenwoordiger van de Antwerpse haven enthousiast: “Uiteraard luistert de haven naar de roep van de industrie om ervoor te zorgen dat er te allen tijde stroom zal zijn. Zonnepanelen en slimme windmolens die pas werken als de voorziening van de kerncentrale niet voldoet, zijn proactieve pistes die al volop bewandeld worden. Daarnaast faciliteren we warmtetransport, waarbij warmte wordt omgezet in energie. Daarmee zijn we niet uitgezongen: ook de waakvlammen zouden wel eens een flinke energieboost kunnen opleveren. Een laatste toepassing die we momenteel volop exploreren, zijn de onderwatermolens, waarbij de stroming aan de sluizen door rotoren wordt omgezet in energie.”

Kiezen voor windmolens

Wie Zeebrugge zegt, denkt bijna automatisch aan het windmolenpark, en Emmanuel Van Damme doet energiek zijn verhaal: “Zeebrugge was één van de eersten om voor windmolens te kiezen. Wel, die windmolens leggen ons geen windeieren. Op dit moment is elektriciteitsbevoorrading prioritair: we hebben een prominente rol als invoerhaven voor auto’s en we willen voorbereid zijn op het moment dat die vloot hoofdzakelijk elektrisch wordt.”

Kan Joost een beeld geven van de energiefaciliteiten in North Sea Port? “Gent is een grootverbruiker. We hadden een volledige aanpak uitgetekend voor een bio-aanpak, maar onverwacht kregen we rood licht van Turtelboom.

Op dit moment nemen we heel wat kleine initiatieven, die samen toch ook voor een flinke boost zorgen. In onze haven merken we dat bedrijven zelf op zoek gaan naar oplossingen en in die optiek ook vruchtbaar samenwerken.”

Kunnen de bedrijven rond de tafel dat beamen en die pluim ook op hun hoed steken? Joosts antwoord is genuanceerd: “Grote bedrijven als BASF zijn actief en proactief met energie bezig. Uitgangspunt blijft dat de goedkoopste energie diegene is die je niet gebruikt. BASF investeert  graag mee  in de transitie naar duurzame alternatieven, maar benadrukt wel dat het rendement op lange termijn moet gegarandeerd worden.”

Dennie Lockefeer zegt dat Van Moer als transporteerder heel wat ladingen trekt, maar dat het bedrijf niet de expertise of de ambitie heeft om ook in deze materie een trekkersrol te spelen.

De machine werkt niet op negatieve energie

Het is ook Dennie die stelt dat de energieproblematiek voer is voor intern overleg: “Het debat mediatiseren is zeer nefast: buitenlandse bedrijven zullen uitdagingen foutief als ‘problemen’ vertalen en zullen wegblijven.”

Frédéric beklemtoont trouwens dat oplossingen soms onverwacht dichtbij zijn: de gipsberg in Zelzate werd recent omgetoverd van een landschappelijk litteken naar één van de grootste zonnepanelenparken.

Thierry Vanelslander gaat verder waar Dennie stopte: “Zekerheid van energie is een basisvoorwaarde, ongeacht hoe die energie wordt gewonnen. Als je dat zogezegd niet kan garanderen, beland je in de economische rangschikking onder derdewereldlanden. België heeft de sleutel trouwens niet in eigen handen, omdat we een speelbal zijn van de buitenlandse energiemarkt.”

Klimaatakkoord: een groene druppel op een hete plaat

Tijdens het hele gesprek was er al regelmatig eensgezindheid, maar nooit was de unanimiteit groter dan bij het ‘groene gespreksthema’: België mag zijn uiterste best doen om zich als neutrale natie te profileren, maar dat zal niet voorkomen dat het land mee zal stikken onder de stinkende en vervuilende adem van  grote jongens. Alle aanwezigen trekken de kaart van duurzaamheid, maar ze zijn het er ook allemaal over eens dat de motor van de wereld draait op economie en (nog) niet op ecologie.

De haven: zeker en vast  een ‘GO’ voor de kmo!

Moderator Johan polst aan het einde van het gesprek naar de overlevingskansen van kmo’s in de haven. Maken de kleine sloepjes water in het kielzog van de mondiale mastodonten of deinen ze mee op de grote golven?

Dennie is overtuigd van het laatste: “Kmo’s voelen zich als een vis in het water in de haven. Van Moer is daar het sprekende bewijs van: het kleine bedrijfje is in deze vruchtbare omgeving in één generatie  uitgegroeid  tot een grote speler. In de haven krijg je alle kansen om te ondernemen.”

Emmanuel Van Damme beaamt: in Zeebrugge is er een open desk, waar zeker ook ruimte is voor lokale kmo’s. Danny Deckers ziet ook in Antwerpen een zee aan mogelijkheden. In de Braboclub ontmoeten technische bedrijven elkaar op maandelijkse basis. Informele en persoonlijke contacten monden vaak uit in zakelijke contracten. Ook de diverse kamers van koophandel faciliteren mogelijkheden en de haven zelf organiseert tal van mogelijkheden waarbij grote bedrijven en kmo’s met elkaar in zee kunnen gaan.

Een identieke strekking als Frédéric over de Gentse situatie vertelt: “Gent is niet langer uitsluitend een industriehaven. Wij stellen ons als haven open voor alle aanvragen, ook kleinschalige: je kan in Gent een terrein huren of een kleine concessie kopen. De grote bedrijven blijven de blikvangers, maar een hele resem kmo’s gedijt uitstekend in hun omgeving.”

Het allerlaatste woord is voor zo’n heel grote vis. Heeft een reus als BASF oog voor kmo’s?

Joost is bijzonder duidelijk: “BASF heeft voeling en geeft voeding aan een resem kmo’s . Meer nog, tussen de kmo’s en Basf is er bijzonder druk tweerichtingsverkeer. Kmo’s moeten de stap naar de haven en naar de grote bedrijven daar durven zetten. BASF deelt met grote graagte haar expertise met andere bedrijven en we gaan met plezier in op de vraag van de Platogroep van Voka om kmo’ers te informeren en te adviseren.

De wereld is klaar voor een netwerkeconomie en kmo’s zullen daar een centrale rol in spelen.”

Antwerpen_Havenhuis_2.JPG
Antwerpen_Havenhuis_5.jpg
website_DSC1139.jpg
website_DSC1140.jpg
website_DSC1148.jpg
website_DSC1153.jpg

Rond de tafel

  • Brend Dangreau,  BrandEvent
  • Nathalie Van Holsbeke,  Thomas Cook Incentives
  • Francis Renaer, Goosebumps
  • Mark Verheyen, Verco Incentive Reizen
  • Kevin De Ridder, Ductape Event Agency
  • Ferre Gregoire, Midnightcoffee
  • Bert Knuts, Event Masters
  • Helena Debedts, X-Adventure 

Deelnemen als panellid aan KMOinsider breakfast?

Agenda

  • 25 oktober: Verzekeringen (domein Martinus, Zoersel)
Bekijk de socials