bedrijfsvoertuigen stagneert

Populariteit bedrijfswagens stagneert

Bedrijfsvoertuigen & Trucks

Transportmogelijkheden voor woon-werkverkeer worden meer dan ooit gecombineerd

Meer dan ooit combineren onze landgenoten verschillende transportmogelijkheden om naar het werk te gaan. Meer dan 11% van de Belgische werknemers combineert de auto met de fiets. De auto blijft het populairst, maar wordt almaar vaker aangevuld, met de fiets, maar ook steeds vaker met het openbaar vervoer. Opmerkelijk is dat de populariteit van de bedrijfswagens vorig jaar gestagneerd is. Dat zijn de conclusies van HR-dienstengroep Acerta in de jaarlijkse mobiliteitsbarometer.

65% van de werknemers neemt de auto

De populariteit van de fiets zet zich verder door met 26,37% fietsende werknemers in 2018, een stijging van 8,9% ten opzichte van 2017 en dat jaar noteerde Acerta al een stijging van 8,2% fietsers.

De auto blijft wel het populairste vervoermiddel voor woon-werkverkeer. 65% van de werknemers neemt hem. Dat is een daling met 2,5% ten opzichte van 2017. 11,88% combineert de auto met andere vervoersmiddelen. Van de bedienden krijgt 19,6% een bedrijfswagen. Dat is een stagnering tegenover de vorige jaren.

Openbaar vervoer grootste stijger

Bij wie de auto met de fiets combineert, zien we dat sommigen dagelijks kilometers trappen. Ze halen op een bepaald moment de (plooi)fiets uit de koffer. Anderen fietsen wanneer het weer meezit, of wanneer ze bijvoorbeeld niet eerst langs de crèche moeten. Meer dan 1 op de 10 werknemers regelde zijn woon-werkverplaatsingen op deze manier.

Na de fiets is het openbaar vervoer de grootste stijger, met 7,8% namelijk, met 8% regelmatige gebruikers tegenover 7,42% in 2017.

Gemiddeld 19 km tussen woon- en werkplaats

De gemiddelde afstand die een werknemer aflegt tussen zijn woonplaats en zijn job bedraagt 19 km, een fietsbare afstand.

“Voor de stagnering van het aantal bedrijfswagens zien we twee mogelijke verklaringen”, stelt Dirk Wijns, director Acerta Consult. “De gunstige economische conjunctuur heeft geleid tot een belangrijke groei in de tewerkstelling, een groei die zich in belangrijke mate ook voordoet bij bedienden die eerder uitvoerende taken op zich nemen en niet in aanmerking komen voor een firmawagen. Anderzijds staan meer nieuw aangeworvenen kritischer tegenover de firmawagen dan hun voorgangers. De firmawagen is niet noodzakelijk meer hét te bekomen voordeel in een ‘onderhandeling’ over loon- en arbeidsvoorwaarden. Belangrijker voor een werknemer is bijvoorbeeld dat de werkgever aan de werknemer aanbiedt om zelf een invulling te geven aan een deel van zijn verloning in functie van zijn of haar specifieke behoeften. Mobiliteit is hiervan een onderdeel. We zijn ervan overtuigd dat werknemers die in aanmerking komen voor een firmawagen, als het wetsontwerp inzake mobiliteitsbudget goedgekeurd zal worden in het Parlement, vragende partij zullen zijn bij hun werkgever om dit omgezet te krijgen in een mobiliteitsbudget waarmee ze dan zelf hun mobiliteit kunnen organiseren op de manier die het best aan hun behoefte beantwoordt. En dat zal dan dikwijls een keuze zijn voor een kleinere en CO2-vriendelijkere wagen in combinatie met de fiets, het openbaar vervoer of deelsystemen.”

Stel een vraag
aan een specialist

Heeft u vragen? Wij helpen u graag verder.

Ook interessant

Interessante bedrijven

  • Hyundai

Bekijk de socials