Het nieuwe bewijsrecht in een notendop

Het nieuwe (ondernemings)bewijsrecht in een notendop

Economisch & Handelsrecht

Onze wetgever heeft recent het bewijsrecht grondig hervormd met als bedoeling het beter te doen aansluiten bij de moderne technologieën en de behoeften van het hedendaagse leven. De gemoderniseerde bewijsregels krijgen een plaats in het nieuwe Burgerlijk Wetboek als Boek 8, voorlopig het enige Boek, en treden in werking op 1 november 2020.

De nieuwe regels beogen voornamelijk vereenvoudiging en verduidelijking

De belangrijkste wijziging is de versoepeling van het bewijsstelsel ten aanzien van consumenten. Daar waar transacties met een consument met een waarde van meer dan 375 euro momenteel nog met een schriftelijke overeenkomst moeten worden bewezen, zal die grens vanaf 1 november 2020 verhogen tot 3.500 euro. Verrichtingen onder dat bedrag zullen op alle mogelijke manieren kunnen worden bewezen. De nieuwe bewijsregels zullen ook minder stringent zijn dan de huidige. Zo zal de bewijslast in welbepaalde gevallen door de rechter kunnen worden omgekeerd.

Overgangsbepaling

In afwachting van dit nieuwe bewijsrecht werd alvast een overgangsbepaling ingevoerd met nieuwe bewijsregels voor ondernemingen die nu al van toepassing zijn.
Aan advocaten Geert De Buyzer en Joost Bats van Schoups advocaten vroeg KMOinsider om die kort toe te lichten.

  • Tussen of tegen ondernemingen mag het bewijs met alle middelen worden geleverd, ‘inclusief met alle hedendaagse bewijsmiddelen van de digitale maatschappij’. Denk aan e-mail, sms, whatsapp berichten, ... Die vrije bewijsvoering geldt dus niet alleen meer ten aanzien van de vroegere handelaars, maar ten aanzien van alle ondernemingen, dus ook vzw’s, vrije beroepers, landbouwers …;
  • Ten aanzien van ondernemingen gelden bovendien twee bijzondere bewijsmiddelen, met name de boekhouding en facturen. Het toepassingsgebied daarvan werd verruimd. Een onderneming kan haar eigen boekhouding als bewijs aanvoeren tegen andere ondernemingen en omgekeerd kan de boekhouding van een onderneming ook als bewijs tegen haar worden gebruikt. De nieuwe regels vereisen niet langer dat de boekhouding regelmatig is gevoerd om als bewijs te kunnen dienen, al zal dat voor de overtuigingskracht ervan uiteraard wel belangrijk zijn. Voor facturen wordt thans uitdrukkelijk bepaald dat zij gelden als bewijs voor allerhande overeenkomsten en niet enkel bij koop-verkoop. De niet-betwiste factuur creëert ook nog steeds een (weerlegbaar) vermoeden van aanvaarding tussen ondernemingen. Vandaar dat het voor ondernemingen - en dus niet enkel voor de vroegere handelaars! - erg belangrijk is om betwiste aanspraken op korte termijn te protesteren.

Op de weg van ‘gelijk hebben’ naar ‘gelijk krijgen’ speelt het bewijsrecht vaak een beslissende rol, die vaak wordt onderschat. Het gaat in essentie over een aantal ‘basisreflexen’ die het verschil kunnen maken.
Ondernemers die rekening houden met de hier kort toegelichte belangrijkste punten kunnen daarmee hun voordeel doen.

Met dank aan Mr. Geert De Buyzer en Mr. Joost Bats van Schoups advocaten

Stel een vraag
aan een specialist

Heeft u vragen? Wij helpen u graag verder.

Ook interessant

Bekijk de socials